Wat zegt de bijbel erover?


Het verbond met Abraham

Genesis 12:1-7
DE HEERE nu had tot Abram gezegd: Ga gij uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis, naar het land dat Ik u wijzen zal. En Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen en uw naam groot maken; en wees een zegen. En Ik zal zegenen die u zegenen, en vervloeken die u vloekt; ben in u zullen alle geslachten des aardrijks gezegend worden. En Abram toog heen, gelijk de HEERE tot hem gesproken had, en Lot toog met hem; en Abram was vijf en zeventig jaar oud, toen hij uit Haran ging. En Abram nam Sarai, zijn huisvrouw, en Lot, zijns broeders zoon, en al hun have die zij verworven hadden, en de zielen die zij verkregen hadden in Haran; en zij togen uit om te gaan naar het land Kanaän, en zij kwamen in het land Kanaän. En Abram is doorgetogen in dat land, tot aan de plaats Sichem, tot aan het eikenbos Moré; en de Kanaänieten waren toentertijd in dat land. Zo verscheen de HEERE aan Abram en zeide: eUw zaad zal Ik dit land geven. Toen bouwde hij aldaar een altaar den HEERE, Die hem verschenen was.
 
Genesis 13:14-18
En de HEERE zeide tot Abram, nadat Lot van hem gescheiden was: Hef nu uw ogen op, en zie van de plaats waar gij zijt, noordwaarts en zuidwaarts en oostwaarts en westwaarts. Want al dit land, dat gij ziet, dat zal Ik u geven, en uw zaad tot in eeuwigheid. En Ik zal uw zaad stellen als het stof der aarde; zodat, indien iemand het stof der aarde zal kunnen tellen, zal ook uw zaad geteld worden. Maak u op, wandel door dit land in zijn lengte en in zijn breedte; want Ik zal het u geven. En Abram sloeg tenten op, en kwam en woonde aan de eikenbossen van Mamre, die bij Hebron zijn; en hij bouwde aldaar den HEERE een altaar.
 
Genesis 15:7
Voorts zeide Hij tot hem: Ik ben de HEERE, Die u uitgeleid heb uit Ur der Chaldeeën om u dit land te geven, om dat erfelijk te bezitten.
 
Genesis 15:18
Te dienzelven dage maakte de HEERE een verbond met Abram, zeggende: iUw zaad heb Ik dit land gegeven, van de rivier van Egypte af tot aan de grote rivier, de rivier Frath:
 
Genesis 17:1-12
ALS nu Abram negen en negentig jaren oud was, zo verscheen de HEERE aan Abram en zeide tot hem: Ik ben God de Almachtige; wandel voor Mijn aangezicht en zijtoprecht. En Ik zal Mijn verbond stellen tussen Mij en tussen u, en Ik zal u gans zeer vermenigvuldigen. Toen viel Abram op zijn aangezicht; en God sprak met hem, zeggende: Mij aangaande, zie, Mijn verbond is met u; en gij zult tot een vader van menigte der volken worden. En uw naam zal niet meer genoemd worden Abram; maar uw naam zal wezen Abraham, want Ik heb u gesteld tot een vader van menigte der volken. En Ik zal u gans zeer vruchtbaar maken, en Ik zal u tot volken stellen; en koningen zullen uit u voortkomen. En Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot feen eeuwig verbond, om u te zijn tot een God en uw zaad na u. En Ik zal u en uw zaad na u het land uwer vreemdelingschappen geven, het gehele land Kanaän, tot eeuwige bezitting; en Ik zal hun tot een God zijn. Voorts zeide God tot Abraham: Gij nu zult Mijn verbond houden, gij en uw zaad na u, in hun geslachten. Dit is Mijn verbond, dat gijlieden houden zult tussen Mij en tussen u en tussen uw zaad na u: dat al wat mannelijk is u besneden worde. En gij zult het vlees uwer voorhuid besnijden; en hdat zal tot een teken zijn des verbonds tussen Mij en tussen u. Een zoontje dan van acht dagen zal u besneden worden, al wat mannelijk is in uw geslachten: de ingeborene des huizes, en de gekochte met geld van allen vreemde, dewelke niet is van uw zaad; De ingeborene van uw huis en de gekochte met uw geld zal zekerlijk besneden worden; en Mijn verbond zal zijn in ulieder vlees tot een eeuwig verbondEn wat mannelijk is, de voorhuid hebbende, wiens voorhuids vlees niet zal besneden worden, dezelve ziel zal uit haar volken uitgeroeid worden: hij heeft Mijn verbond gebroken.
 
Genesis 17:19-21
En God zeide: Voorwaar, Sara, uw huisvrouw, zal u een zoon baren, en gij zult zijn naam noemen Izak; en Ik zal Mijn verbond met hem oprichten, tot een eeuwig verbond zijn zade na hem. En aangaande Ismaël heb Ik u verhoord; zie, lIk heb hem gezegend en zal hem vruchtbaar maken en hem gans zeer vermenigvuldigen; twaalf vorsten zal hij gewinnen, en Ik zal hem tot een groot volk stellen Maar Mijn verbond zal Ik met Izak oprichten, dien u Sara mop dezen gezetten tijd in het andere jaar baren zal.
 
Genesis 24:7
De HEERE, de God des hemels, Die mij uit mijns vaders huis en uit het land mijner maagschap genomen heeft, en Die tot mij gesproken heeft, en Die mij gezworen heeft, zeggende: Uw zaad zal Ik dit land geven; Diezelve zal Zijn engel voor uw aangezicht zenden, dat gij voor mijn zoon vandaar een vrouw neemt.
 
Genesis 26:3,4
Woon als vreemdeling in dit land, en Ik zal met u zijn en zal u zegenen; want u en uw zaad zal Ik al deze landen geven, en Ik zal den eed bevestigen, dien Ik Abraham, uw vader, gezworen heb. En Ik zal uw zaad vermenigvuldigen als de sterren des hemels, en zal uw zaad al deze landen geven; en in uw Zaad zullen gezegend worden alle volken der aarde,
 
Exodus 2:23-25
En het geschiedde na vele dezer dagen, als de koning van Egypte gestorven was, dat de kinderen Israëls zuchtten en schreeuwden over den dienst; en hun gekrijt over hun dienst kwam op tot God. En God hoorde hun gekerm, en God gedacht aan Zijn verbond met Abraham, met Izak en met Jakob. En God zag de kinderen Israëls aan, en God kende hen.
 
Deuteronomium 34:4
En de HEERE zeide tot hem: Dit is het land dat Ik Abraham, Izak en Jakob gezworen heb, zeggende: Uw zaad zal Ik het geven. Ik heb het u met uw ogen doen zien, maar gij zult daarheen niet overgaan. Alzo stierf Mozes, de knecht des HEEREN, aldaar, in het land van Moab, naar des HEEREN mond.